AAN DE NIEUWE OUDERS:
Kinderen
zijn een zegen van de Heer. Wij zijn vertederd over elke baby die wij
zien; elke nieuwgeborene in onze direkte omgeving verblijdt ons hart en
wanneer ze in onze eigen familie zijn, voelen wij ons rijker.
Laat ons niet vergeten bij de opvoeding van die kleine
schatjes, dat ons sterkste streven in het leven moet
zijn, de Schepper te behagen en Hem de gelegenheid
te geven, het doel waarvoor HIJ ons ter wereld
bracht, te verwezenlijken in ons. We moeten evenveel
offers brengen, om de vreze des Heren in onze kinder-
tjes te “planten”, als we bereid zijn te brengen, om
hun een goede scholing te geven.
Wij
kiezen school, vriendjes, clubs voor onze jonge kinderen. We leren hen
bepaalde sociale vaardigheden aan; we voeden hen op, volgens onze
familietradities en beschermen hen tegen mensen, die hen kwaad zouden
kunnen doen. Waarom dan, vinden we dat ze zelf hun geloof zullen
kiezen, wanneer ze groot geworden zijn? Waarom willen we hen geestelijk
niet beschermen tegen de boze, die hen maar al te graag wil “opvoeden”
voor een eeuwigheid in de hel? Laten we onze kinderen geestelijk niet te vondeling leggen, maar hen beschermen, door voor hen te bidden en hen te leren het schild des geloofs (Efeziers 6:16) te hanteren. Anders zijn ze een open doelwit voor allerlei boze invloeden.
Het
boek Spreuken in Gods Woord is vol van adviezen over opvoeding. Een
goed begin is het halve werk. Volgens wetenschappers, wordt het
karakter van een kind in de eerste vier jaren van zijn leven gevormd,
en worden levensgewoonten in de eerste zeven jaren aangeleerd. Daarna
is het niet onmogelijk, maar wel veel moeilijker om te herstellen, wat
in het begin fout is gedaan.
Hieronder enkele verzen, die misschien in deze moderne tijd controversieel zijn, maar wees niet wijs in eigen ogen... God die ons geschapen heeft, weet wat maaksel wij zijn. Hij
weet precies hoe we in elkaar zitten; geest, ziel en lichaam. De
Fabrikant weet precies hoe Zijn produkt het beste werkt en HIJ geeft in
het boek Spreuken een beknopte handleiding voor opvoeding aan ouders
mee:
Spr 22:6 Oefen de knaap volgens de eis van zijn weg, ook wanneer hij oud geworden is, zal hij daarvan niet afwijken.
Spr 23:15 Mijn zoon, indien uw hart wijs is, dan zal ook mijn hart zich verheugen;
Spr 10:1 Een wijs zoon verheugt zijn vader, maar een dwaas zoon is een bekommering voor zijn moeder.
Spr 29:15 Roede en bestraffing geven wijsheid, maar een aan zichzelf overgelaten knaap maakt zijn moeder te schande.
Spr 22:15 Is dwaasheid vastgehecht in het hart van een knaap, de tuchtroede zal haar vandaar verdrijven.
Spr. 13:24 Wie zijn roede spaart, haat zijn zoon; maar wie hem liefheeft, tuchtigt hem reeds vroeg.
Spr 23:19 Hoor gij, mijn zoon, en word wijs, richt uw hart op de weg.
Dat zijn strenge woorden, maar God heeft ons welzijn op het oog. Deze woorden leren ons dat opvoeden een zeer aktieve bezigheid is.
Efeziërs 6:4 En gij, vaders, verbittert uw kinderen niet,
maar voedt hen op in de tucht en in de terechtwijzing
des Heren.
Natuurlijk zullen we al het bovenstaande met liefde doen.
Opvoeding begint bij de geboorte, maar gelukkig bestaat
die niet alleen uit de roede. We mogen lekker en veel
knuffelen, lieve woordjes zeggen en complimenten maken,
want dat heeft een kind naast goede zorg misschien wel
het meeste nodig.
We verblijden ons met de nieuwe ouders over de bore-
lingen en bidden u heel veel zegen en wijsheid toe.
En voor de baby:
Knuffeltjes en “A doe doe da da koetjie koetjie...”